De opleiding tot LOTUSslachtoffer
Doelgroep
Bezitters van een geldig diploma Eerste Hulp (Het Oranje Kruis) of een geldig certificaat 4100 (het Nederlandse Rode Kruis).
Doelstelling
Het ontwerpen, ensceneren en het op medisch en didactisch verantwoorde wijze grimeren en acteren van de verschijnselen van stoornissen en letsels ten behoeve van het onderwijs en examinering in de eerste hulp.
Eindtermen (tevens competentiebeschrijving)
Na het volgen van de opleiding moet aan de volgende eisen worden voldaan om in het bezit
te komen en te blijven van het DIPLOMA LOTUSSLACHTOFFER.
1 Grimeren en acteren
1. Grimematerialen
Het LOTUSslachtoffer kan:
-de materialen die nodig zijn voor het grimeren van stoornissen en letsels benoemen;
-de voor- en nadelen beschrijven van brooddeeg, Caran d’Ache, Dermawax en andere gelijkwaardige materialen;
-aangeven dat en waarom moet worden gelet op de veiligheid van de te gebruiken grimematerialen;
-de aangebrachte grime met huidvriendelijke afschminkmaterialen verwijderen.
2 Namaakweefsel
2.1 Het LOTUSslachtoffer kan namaakweefsel (brooddeeg, Caran d’Ache, Dermawax of een gelijkwaardig materiaal):
-op de juiste kleur brengen;
-op de juiste plaats aanbrengen;
-zodanig op de huid aanbrengen dat de grens tussen de echte huid en het namaakweefsel niet te zien is (uitstrijken);
-van de juiste structuur (poriën) en beharing voorzien;
-op de juiste wijze toepassen voor het nabootsen van verschillende verwondingen.
2.2 Hij/zij kan vertellen van welke omstandigheden de keuze van het materiaal afhankelijk is en wanneer welk materiaal het best kan worden gebruikt.
2.3 Grimeren en acteren
Het LOTUSslachtoffer kan de verschijnselen van een aantal stoornissen en letsels op didactisch verantwoorde wijze zodanig grimeren en acteren dat zij:
-de werkelijkheid zoveel mogelijk benaderen;
-in overeenstemming zijn met de geldende fysiologische en pathofysiologische inzichten;
-het gevolg kunnen zijn van de aangegeven oorzaak;
-herkenbaar en geloofwaardig zijn voor de eerstehulpverlener (in opleiding).
De desbetreffende stoornissen en letsels zijn:
– snijwond;
– steekwond;
– scheurwond / lapwond;
– schaafwond;
– neusbloeding;
– eerste-, tweede- en derdegraads brandwonden in relatie tot hun ontstaanswijze;
– ernstige uitwendige bloeding aan onderarm en onderbeen;
– kneuzing en verstuiking;
– gesloten en open botbreuk van het onderbeen;
– gesloten botbreuk van onderarm en pols;
– gesloten botbreuk van de bovenarm;
– gesloten botbreuk van het sleutelbeen;
– stoornissen van het bewustzijn (verminderd bewustzijn, bewusteloosheid);
– flauwte;
– shock;
– warmteletsels
– koudeletsels.
3 Ontwerpen en ensceneren
Het LOTUSslachtoffer kan:
-ongevalstoedrachten ontwerpen en de daarbij behorende ongevalssituaties ensceneren, die:
· overeenstemmen met de (mogelijke) werkelijkheid;
· geloofwaardig en herkenbaar zijn;
· door de eerstehulpverlener (in opleiding) als (bijna) werkelijk worden ervaren;
· de hierboven genoemde stoornissen en letsels tot gevolg kunnen hebben;
· bijdragen aan het bereiken van de didactische doelstelling;
-situaties ontwerpen en ensceneren waarin een acuut optredend stoornis in de gezondheidstoestand is ontstaan;
-ontwerpen met bijbehorende enscenering maken voor ongevalstoedrachten en situaties, ten behoeve van Eerste Hulp-oefenbijeenkomsten, -lessen, -wedstrijden enzovoort;
-ongevallen in scène zetten.
4 Uitbeelden van slachtoffers
Het LOTUSslachtoffer kan:
-de verschijnselen van de hierboven genoemde stoornissen en letsels op medisch, psychologisch en didactisch verantwoorde wijze uitbeelden in de ontworpen en geënsceneerde (ongevals)situatie;
-rekening houden met de psychologische reacties van slachtoffers en hulpverleners.